240 likes | 480 Views
Vraag 21. Zeynep en Fatma zijn twee Vlaamse moslima’s van Turkse origine. Fatma heeft psychologie gestudeerd, werkt in het CLB en is politiek zeer actief. Van zodra zij het huis verlaat en dus met autochtonen in contact komt, draagt zij
E N D
Vraag 21 Zeynep en Fatma zijn twee Vlaamse moslima’s van Turkse origine. Fatma heeft psychologie gestudeerd, werkt in het CLB en is politiek zeer actief. Van zodra zij het huis verlaat en dus met autochtonen in contact komt, draagt zij een hoofddoek omdat ze duidelijk wil maken dat deze geen teken is van onwil tot integratie of onderdrukking. Ze hoopt daarmee te bereiken dat mensen de hoofddoek niet meer gaan problematiseren. Zeynep daarentegen draagt haar hoofddoek om religieuze redenen. Voor haar staat hij symbool voor de bescheidenheid van de vrouw, en zij beschouwt het dragen ervan als een essentiële voorwaarde om een goede moslima te zijn. Hoe handelen deze vrouwen? • A. Zeynep affectief en Fatma instrumenteel-rationeel • B. Allebei waarde-affectief • C. Zeynep affectief en Fatma waarde-rationeel • D. Zeynep waarde-rationeel en Fatma instrumenteel-rationeel
Antwoord 21 D. Zeynep waarde-rationeel en Fatma instrumenteel-rationeel Waarde-rationeel: bewust geloof waardevolheid (Zeynep draagt de hoofddoek om religieuze redenen, symbool bescheidenheid vrouw) Instrumenteel-rationeel: doelrealisatie (Fatma hoopt dat mensen de hoofddoek niet meer gaan problematiseren). HB p. 11
Vraag 22 Een undercover-agent heeft de opdracht gekregen contacten aan te knopen met een verdachte in een drugzaak. Hij slaagt erin een goed contact aan te knopen met de verdachte die hem meer en meer begint toe te vertrouwen over zijn drugzaakjes maar ook over zijn leven. Superieuren van de agent dringen aan op arrestatie, maar de agent twijfelt erg omdat hij inmiddels de benarde gezinssituatie van de dealer kent en hem als een vriend is gaan beschouwen. De agent zit in een lastig parket. Hij heeft te maken met: • A. rolverwarring • B. statusconflict • C. rollenconflict • D. rolspanning
Antwoord 22 C. rollenconflict Rollenconflict: tussen sociale rollen kan een onverenigbaarheid of een conflict ontstaan (rol agent <> rol vriend dealer) HB p.108 Vaak verwarring met statusconflict (hoge statuspositie in 1 context en lage in andere bvb. zwarte arts) HB p.104
Vraag 23 Kamel werkt als maatschappelijk assistent in de kringloopwinkel in Gent. Iedereen kent de kringwinkels als die leuke winkels waar je heel goedkoop tweedehandsspullen kan kopen. Daarnaast echter, is de kringloopwinkel ook een sociale werkplaats voor mensen die in het klassieke arbeidscircuit moeilijk een plaats vinden. Dit arbeidszorgproject biedt aan werklozen werk op de maat van hun mogelijkheden, met behoud van de werklozenuitkering plus onkostenvergoeding. Het grote probleem bij de meeste van Kamels’ cliënten is dat ze zich niet aan afspraken kunnen houden. Ze komen meermaals per week te laat op het werk, soms dagen ze gewoonweg niet op, en als er problemen zijn verwachten ze dat het werk als eerste moet schuiven. Kamel probeert vooral daar rond te werken. Echter, vertrouwt hij ons toe, als deze mensen ooit terug ‘klaar’ zullen zijn voor de reguliere arbeidsmarkt, zullen ze 9 kansen op de tien terecht komen in de... Welke markt of sector zou Kamel hier bedoelen, naar het theoretische kader van Priore? • A. primaire arbeidsmarkt • B. secundaire arbeidsmarkt • C. tertiare arbeidsmarkt • D. dienstensector
Antwoord 23 B. secundaire arbeidsmarkt Secundaire arbeidsmarkt: laag betaalde jobs & weinig automie (HB p.266) Vaak verwarring met primaire arbeidsmarkt (goed betaalde, stabiele jobs).
Vraag 24 Smietas Ponsjis is sociologe en doet een onderzoek over middelbare school leerlingen. De leerlingen moeten een op aantal vragen antwoorden in hoeverre ze het eens zijn met de vragen (1 = helemaal niet akkoord, 5 = helemaal akkoord) Een aantal vragen zijn: <Ik heb dikwijls het gevoel dat mij van alles overkomt zonder dat ik daar iets aan kan doen>, <Sommige leerlingen hebben altijd geluk met de vragen op de toetsen>, <Het heeft geen zin plannen te maken op voorhand omdat de dingen meestal anders uitdraaien dan voorzien>Leerlingen die hoog scoren op deze vragen (dus eerder akkoord dan niet akkoord gaan) hebben vermoedelijk… • A. een objectieve moraliteit • B. een interne controle locus • C. een externe controle locus • D. een subjectieve moraliteit
Antwoord 24 C. een externe controle locus Externe controle locus: oorzaak van een bepaald effect buiten zichzelf en in haar/zijn externe omgeving plaatsen (HB p.184).
Vraag 25 Een 45-jarige man uit Maldegem heeft zaterdagavond zijn 7-jarig dochtertje doodgeschoten om zichzelf dan ook een kogel door het lichaam te jagen. Al jaren was Geert Dhont verwikkeld in een echtscheidingsprocedure. Telkens weerkerend probleem was de bezoekregeling van Kiki, hun 7-jarig dochtertje. Vrijdagavond kreeg Geert het kind (opnieuw) niet mee. Dat was kennelijk de spreekwoordelijke druppel. Zaterdagavond schreef Geert nog een afscheidsbrief. Hij doodde daarna eerst zijn dochtertje met een geweer met afgezaagde loop om daarna zichzelf te doden. Het waren zijn vriendin en zijn ouders die aan de alarmbel trokken omdat ze niets van hem hoorden. De moeder van Geert deed de gruwelijke ontdekking. Kiki zou donderdag haar eerste communie doen. Ook dat feest was aanleiding geweest tot zware discussies. "Kiki zal nu met mij haar eerste communie doen", schreef Geert in zijn afscheidsbrief. Deze wanhoopsdaad van de 45-jarige man (Geert Dhont) moeten we zien als: • A. innovatief ritualisme (Merton 1949) • B. terugtrekking (Merton 1949) • C. betrokkenheid/involvement (sociale controletheorie Hirschi) • D. geen van deze drie is correct
Antwoord 25 D. geen van deze drie is correct Proces van eliminatie… - betrokkenheid/involvement: door participatie in het sociale leven geen tijd hebben om een deviante leefstijl te ontwikkelen - innovatief ritualisme: zonder motivatie en middelen niet altijd legitiem - terugtrekking: maatschappij heeft geen zin, zelfs in opstand komen is er niet bij.
Vraag 26 Miet en Piet zitten in hun zetel naar Kwesties te kijken. De aflevering van vanavond gaat over de vergrijzing en de beperkte voorzieningen voor ouderen. Achteraf in bed zitten Miet en Piet nog wat na te praten over de aflevering. ‘Awel’, zegt Piet, ‘Ik vind dat die madam gelijk had, wij zijn op pensioen, maar ik zou gerust bezig willen zijn met zelfontplooiing en werk zolang het nog kan’. Miet vindt dat ze lang en hard genoeg heeft gewerkt in haar leven, en dat het pensioen net een tijd van rust en ontspanning moet zijn. ‘Maar’, reageert Piet hierop, ‘je zou niet meer zo overdreven hard moeten werken, die madam zei af te stappen van die leeftijdsdifferentiatie met betrekking tot opleiding, productie en ontspanning, maar al die dingen te combineren in elke leeftijdsgroep zodat iedereen elk moment een beetje van alles doet.’ ‘Achzo’, zegt Miet… ‘daar moet ik precies toch eens over nadenken!’ Wat stelt Piet voor? • A. hij stelt parallelle rolinvulling voor • B. hij stelt sequentiële rolinvulling voor • C. hij stelt rolspecialisatie voor • D. hij stelt een adaptive upgrading voor
Antwoord 26 A. hij stelt parallelle rolinvulling voor Parallelle rolinvulling: mensen binnen elke leeftijdsgroep die rollen hebben binnen het domein van opleiding, productie en ontspanning (HB p.222).
Vraag 27 Er zijn mensen die zichzelf nog steeds een heks noemen. Deze mensen hebben veel kennis van planten en kruiden. Ze maken hiervan middeltjes om mensen te genezen. Of ze kunnen de toekomst voorspellen. Dit zijn de zogenaamde witte heksen. De heksenvereniging gelooft in de kracht van de natuur en hun geloofsuitoefening bestaat vooral uit rites om de natuur te vereren. Heksen sluiten zich niet af van de buitenwereld, en dringen hun geloof ook niet op, nog pretenderen ze de enige juiste religie te zijn. Hun geloof is sterk individualistisch en organisatie staat vooral in het licht van uitwisseling van persoonlijke ervaringen. Ondanks hun open en gematigde opstelling, worden ze wantrouwig bekeken door de dominante samenleving. We hebben het hier over een… • A. denominatie • B. sekte • C. cult • D. geen van de drie
Antwoord 27 C. cult Cult: sterk individualistisch en afhankelijk van persoonlijke ervaringen en interpretaties, los georganiseerde groep, samenhang rond een aantal thema’s en belangen doch geen afgebakend en exclusief geloofssysteem (HB p.285).
Vraag 28 Tijdens een anti-globaliseringsbetoging zijn Pretty boy floyd en z'n vriendin Shilo may flower het niet eens over economische ontwikkeling. Pretty vindt dat samenlevingen een parallelle ontwikkeling kennen. Het verschil in ontwikkeling is enkel een verschil in timing. Shilo reageert furieus en stelt dat de onderontwikkeling van bepaalde landen het gevolg van exploitatierelaties tussen ontwikkelde en onontwikkelde landen. • A. Shilo is een aanhanger van de theorie van de ingeslotenheid, Pretty van de dependentietheorie (Frank). • B. Pretty is een aanhanger van de modernisatietheorie (Rostow), Shilo van de dependentietheorie (Frank). • C. Pretty verwoordt de marxistische theorie, Shilo denkt volgens de ingeslotenheidstheorie. • D. Pretty is een aanhanger van de theorie van ingeslotenheid, Shilo van de modernisatietheorie.
Antwoord 28 B. Pretty is een aanhanger van de modernisatietheorie (Rostow), Shilo van de dependentietheorie (Frank). Modernisatietheorie (Rostow): gaat ervan uit dat samenlevingen een parallelle ontwikkeling kennen. Verschillen in ontwikkeling zijn slechts verschillen in timing. Dependentietheorie (Frank): onderontwikkeling is het gevolg van exploitatierelaties tussen ontwikkelde en onontwikkelde landen. (HB p.205)
Vraag 29 Marc en Marie zitten na hun wekelijkse politieke debat in de Vooruit, een pintje na te drinken. Vandaag ging het debat over “gelijke rechten voor de vrouw”. Marc is van mening dat de vrouwen ondertussen alle rechten hebben die een man ook heeft, en dat verschillen tussen mannen en vrouwen een puur biologisch feit is, waar bijgevolg niets aan gedaan kan en hoeft te worden. Marie ontkent de biologische verschillen tussen mannen en vrouwen niet, maar wijt de nog steeds ongelijke positie tussen man en vrouw aan de sociale organisatie van onze maatschappij; ze beschuldigt Marc ervan te berusten in die ‘biologische verschillen’, omdat hij een man is en daarom sowieso in een sterkere positie zit. Volgens haar volgt Marc… • A. een ethos • B. een utopie • C. een ideologie • D. een mythe
Antwoord 29 C. een ideologie Ideologie: heeft als doel de vigerende sociale verhoudingen in stand te houden. HB p.218 Vaak verwarring met ethos (=algemene aanvaarde levenswijze, met inbegrip van de morele en esthetische aspecten die voortvloeien uit een bepaalde wereldbeschouwing). HB p.273
Vraag 30 Regeringen wereldwijd hebben nog geen internationale regelgeving uitgewerkt voor het internetverkeer. Ook nationaal bestaan er nog geen wetten ter zake, omdat de vraag nog altijd reist of nationale regeringen wel bevoegd zijn voor het internationale internetverkeer. Wat kunnen we verwachten dat hedendaagse internetgebruikers ondervinden? • A. anomie (Merton) • B. anomie (Durkheim) • C. rolverwarring • D. vervreemding
Antwoord 30 B. anomie (Durkheim) Anomie: een toestand waarin maatschappelijke normen afwezig of afgebrokkeld zijn of waarin verwarring of conflict bestaat over maatschappelijke normen. Durkheim: door een maatschappelijke verandering (opkomst internet) zijn de regulerende waarden en opvattingen die de verschillende maatschappelijke geledingen een plaats geven, niet meer adequaat voor deze ordening anomie. De mens wordt overgelaten aan zijn/haar ‘passies’. Vaak verwarring met anomie (Merton): Merton:in een sociale structuur zelf zijn er elementen aanwezig die aan de basis liggen van afwijkend gedrag.
Vraag 31 Welke van de volgende stellingen is CORRECT? • A. Institutionalisatie is eigenlijk een rechtstreeks gevolg van wereldopenheid. • B. Zelfstandigen hebben in se een zeer flexibele werkinvulling. Ze kunnen beginnen en stoppen wanneer ze willen. Niet werken betekent natuurlijk ook geen geld. Dit is een voorbeeld van een job uit de secundaire arbeidsmarkt. • C. Volgens de institutionaliseringstheorie van Berger en Luckman zorgt de transcendentie van instituties voor de externalisatie van de menselijke praxis. • D. In hun sociale stratificatietheorie hebben zowel Marx, Weber als Dahrendorf aandacht voor de werkende kracht van autoriteit in hun sociale klassen-theorie.
Antwoord 31 • Institutionalisatie is eigenlijk een rechtstreeks gevolg van wereldopenheid. • Juiste stelling – zie HB p.43 • Vaak verwarring met stelling C (institutionaliseringstheorie – • transcendentie van instituties zorgt voor de internalisatie van de • menselijke praxis).
Vraag 32 Welke van de volgende stellingen is CORRECT? • A. Zelfwaardering is mede een resultaat van looking-glass-self. • B. Volgens de socialisatietheorie van Piaget is elk stadium omtrent de ontwikkeling van het denken bij kinderen cultureel bepaald. • C. Het Oedipuscomplex is volgens Freud een afwijking, die niet bij ieder mannelijk kind voorkomt. Het staat namelijk de groei tot een autonoom subject in de weg. • D. De elitetheorieën van Pareto en Mosca zijn voorbeelden van theorieën die stellen dat democratisering onvermijdelijk leidt tot het verdwijnen van de politieke impact van elites.
Antwoord 32 • Zelfwaardering is mede een resultaat van looking-glass-self. • Juiste stelling – zie HB p.135