290 likes | 852 Views
Opstart werkgroep naar aanleiding van casus X. Casus XX is een jonge vrouw van 26 jaar en komt naar het dagcentrum. Vorig jaar is er kanker ontdekt bij de papa en begeleiding heeft dit ziekteproces verduidelijkt en gevisualiseerd in een boekje voor X. Dagelijks wordt er in het boekje gelezen. Begin dit jaar is papa gestorven..
E N D
1. Autisme en rouwverwerking Kim Huysmans
Orthoagoog vzw De Hoeve
15/05/2007
2. Opstart werkgroep naar aanleiding van casus X Casus X
X is een jonge vrouw van 26 jaar en komt naar
het dagcentrum. Vorig jaar is er kanker ontdekt
bij de papa en begeleiding heeft dit ziekteproces
verduidelijkt en gevisualiseerd in een boekje
voor X. Dagelijks wordt er in het boekje gelezen.
Begin dit jaar is papa gestorven.
3. Verlieservaringen
4. Rouwen (1) Definitie:
“Rouwen is een emotioneel proces na een
verlies. Het is een geheel van reacties
dat kan, maar niet moet optreden na een
verlies van een persoon waarmee een
betekenisvolle relatie bestond.”
Verliefde E, Janssens S. en Baerten H. Ook mensen met een
verstandelijke handicap rouwen.
5. Rouwen (2) Iedereen
Zeer persoonlijk
6. Het beleven van de dood, de reacties en ondersteuningsmogelijkheden zijn afhankelijk van Kalenderleeftijd
Ontwikkelingsleeftijd
Sociaal-emotionele ontwikkeling
Autisme
Communicatie
Sociaal vlak
Flexibel in denken en handelen
7. Ontwikkelingsleeftijd Bij mensen met een verstandelijke beperking bestaan er
overeenkomsten met de manier waarop kinderen in een
bepaalde leeftijdsfase omgaan met dood en rouw.
Niveau van MB IQ Ontwikkelingsleeftijd
zeer ernstig tot 20/25 0 tot circa 2 jaar
ernstig 20-25 tot 35-40 circa 2 jaar tot 4 à 5 jaar
matig 35-40 tot 50-55 4 à 5 jaar tot 7 à 8 jaar
licht 50-55 tot 70 7 à 8 tot circa 12 jaar
8. Sociaal-emotionele ontwikkeling (aankunnen) Vaak een grote discrepantie tussen de
verstandelijke en sociaal-emotionele ontwikkeling
Gedrags- en psychische problemen
Niet-adequate ondersteuning Adequate ondersteuning
Toename van gedrags- en Afname van gedrags- en
psychische problemen psychische problemen
9. Sociaal-emotionele ontwikkeling (aankunnen) VERBALE ONDERSTEUNING
Licht MB Sociaal-emotionele ontwikkeling 2j
verzet en agressief gedrag
Verwachting: zichtbaar verdriet en
medeleven met de andere naasten
Verbale ondersteuning wordt aangeboden, maar sluit niet
aan bij de behoefte vanuit zijn sociaal-emotionele
ontwikkeling (vraag naar veiligheid), waardoor de persoon
overvraagd wordt.
10. Overzicht van de beleving van de dood en de ondersteuningsnood in relatie tot de ontwikkelingsfase Zeer ernstige verstandelijke beperking, ontwikkelingsleeftijd 0 tot circa 2 jaar
Ernstige verstandelijke beperking, ontwikkelingsleeftijd circa 2 tot 4 à 5 jaar
Matige verstandelijke beperking, ontwikkelingsleeftijd 4 à 5 tot 7 à 8 jaar
Lichte verstandelijke beperking, ontwikkelingsleeftijd 7 à 8 jaar tot circa 12 jaar
11. Zeer ernstige verstandelijke beperking, ontwikkelingsleeftijd 0 tot circa 2 jaar BELEVING
Beleven wereld vanuit concreet niveau
Begrip is gebaseerd op zintuiglijke indrukken en ervaringen
Nog geen bewust besef van leven, dus ook geen bewust doodsbesef
Hechting van 6 maand tot 2 jaar
< 6 m: geen duidelijke reactie
> 6 m: voelen dat er iets aan de hand is waardoor gemis ontstaat
NIET: huilen of verdriet
WEL: zoeken naar, verzet, agressief gedrag
Communicatie: beperkt, non-verbaal
Gevoelens uiten via gedrag ipv woorden
Reacties van rouw pas zichtbaar na verloop van tijd ONDERSTEUNING
Bieden van veiligheid, lichamelijk contact, warme sfeer
Het dagelijks leven met vaste patronen zoveel mogelijk continueren
Laten voelen en zien wat dood betekent
Concrete ervaringen aanbieden om verlies te verwerken
Patronen die hoorden bij de overledene laten overnemen door een ander
12. Ernstige verstandelijke beperking, ontwikkelingsleeftijd circa 2 tot 4 à 5 jaar BELEVING
Beperkt doodsbesef
Koppelen begrip dood aan concrete ervaringen
Vragen stellen mbt de dood: wat, hoe en waarom
Zien dood als iets tijdelijks
Besef van dood als iets definitiefs komt langzamerhand door ervaren gemis
Beperkte taalontwikkeling: kunnen geen emoties verwoorden, letterlijk taalbegrip; uiten verdriet vaak non-verbaal dmv hun gedrag ONDERSTEUNING
Bieden van nabijheid
Dagelijks leven overzichtelijk en herkenbaar houden met vaste patronen
Begrip dood duidelijk maken door visualisaties en concretiseren
Gebruik maken van concrete (afscheids)rituelen en symbolen
Vragen beantwoorden op concreet en letterlijk niveau
13. Matige verstandelijke beperking, ontwikkelingsleeftijd 4 à 5 tot 7 à 8 jaar BELEVING
Beperkt doodsbesef
Zoeken logische verklaringen voor de dood
Begrip van dood groeit, maar nog niet alles kan geplaatst worden, waardoor verwarring ontstaat en er vraag is naar concrete verklaringen
Besef groeit dat dood onomkeerbaar is
Communicatie: groter begripsvermogen en uitdrukkingsvaardigheid van emoties in taal ONDERSTEUNING
Bieden van nabijheid
Concreet maken van de dood
Logische verklaringen geven op hun vragen
Visualiseren, concretiseren en herhaling
Gebruik maken van rituelen en symbolen
Gelegenheid bieden om verdriet te uiten
Het leven van alledag laten doorgaan met bekende en vertrouwde zaken want door het positief laten beleven van de huidige situatie kan nieuwe veiligheid worden opgebouwd
14. Lichte verstandelijke beperking, ontwikkelingsleeftijd 7 à 8 tot circa 12 jaar BELEVING
Bewust doodsbesef
Hebben reëel beeld van betekenis van de dood
Zijn zich bewust van onomkeerbaarheid van de dood
Rouwprocessen zijn te vergelijken met die van niet-gehandicapten ONDERSTEUNING
Bieden van nabijheid
Praten over het gebeurde
Gebruik maken van rituelen en symbolen om verlies te verwerken
15. Beschrijving van de beleving van de dood en de ondersteuningsnood per ontwikkelingsfase Stadia zijn geen vaste grenzen, maar vloeien in elkaar over
Richtinggevend
Houvast om reacties beter te begrijpen en daar de ondersteuning op aan te passen
16. 3 aandachtspunten voor de begeleider zelf De eigen ervaringen in verband met verlies en rouw
Een zicht op de beleving van de bewoner
Enige kennis van een rouwproces
17. De eigen ervaringen in verband met verlies en rouw Confrontatie met eigen verlieservaringen – hierbij durven stilstaan
Nuttig om een aantal vragen te stellen:
Welke verliezen in eigen leven?
Wat helpt en wat niet?
Hoe ga je om met emoties?
Beeldvorming rond de dood?
18. Een zicht op de beleving van de cliënt Cognitief niveau
Eerdere ervaringen van een verlies
Verstandelijk een aantal zaken plaatsen, maar emotioneel kunnen ze het niet aan
(valkuil = overschatting)
Beeldvorming met de dood
19. Enige kennis van een rouwproces Worden (Amerikaans rouwtherapeut, 2002) onderscheid 4 rouwtaken
Het aanvaarden van het verlies
Het ervaren van de pijn van het verlies
Zich aanpassen aan een nieuw leven waarin de overledene niet meer aanwezig is
De overledene emotioneel een plaats geven en de draad van het leven weer oppakken
20. Het aanvaarden van het verlies Onder ogen zien / erkennen van het verlies
Emotionele proces
Stilstaan bij een vroegere situatie om te kunnen overstappen naar iets nieuws
Reacties: het niet tonen van emoties, het zich verdoofd voelen
21. Het ervaren van de pijn van het verlies Pijn is wisselend
// overlevingsmechanisme bij kinderen
Pijn komt weer naar boven op bepaalde feestdagen of verjaardagen
22. Zich aanpassen aan een nieuw leven waarin de overledene niet meer aanwezig is Het wordt langzaam duidelijk wat de
gevolgen zijn van een verlies.
23. De overledene emotioneel een plaats geven en de draad van het leven oppakken Dit gebeurt niet bruusk op het einde
van een verwerkingsproces.
24. Omgaan met andere verliessituaties Riet-Fiddelaers-Jaspers (2004): nulde
taak. Cognitief en emotioneel
anticiperen op een overlijden.
Niet zo’n ingrijpende verliessituaties
Woorden als sterven, dood, overlijden mogen geen taboe zijn
Sfeer
25. Ondersteunen (1) Slechte nieuws niet achterhouden
Communicatie
Concreet
Foto’s en picto’s
Duidelijkheid geven over wat de overledene nu niet meer kan doen
Benadrukken dat hun leven doorgaat
26. Ondersteunen (2) Op zoek gaan naar een plaatsvervangend persoon opdat bepaalde patronen in het leven van de cliënt kunnen blijven ontstaan
Aanwezig zijn en veiligheid bieden
Luisteren en observeren
Omgaan met emoties
27. Ondersteunen (3) Deelname aan de uitvaartrituelen
Bezorgd van familie voor de reactie
Specifieke instructies voor taken, context is hierbij belangrijk. Voordoen en herhaling!
Voorwaarde om goed afscheid te kunnen nemen en te rouwen
Verduidelijken dat de overledene in de kist ligt door een speciaal kenmerk
28. Ondersteunen (4) Bijdrage aan de begrafenis of dienst
Aanbieden van mogelijkheden tot handelen:
Boek of map met herinneringen
Gevoel beleven in crea
Doodboekje
Fiche van uiterlijke kenmerken en persoonsbeschrijving
Alle sterren van de hemel
29. Werkgroep Doodboekje
Checklist
Rituelen per geloofsovertuiging
30. Valkuilen Tijd, plaats en ruimte voor thema
Afstand bewaren (professioneel handelen)
Team in plaats van 1 begeleider
Overschatting (sociaal-emotionele ontwikkeling, aankunnen)