1 / 42

Taal en cognitie: Optimaliteitstheorie

Taal en cognitie: Optimaliteitstheorie. Henri ëtte de Swart. Taal en cognitie. Taalkunde theorie: representatie van impliciete kennis van de moedertaalspreker (competence) Morfologie, Syntaxis: gericht op ‘harde’ symbolische regels, generatie Algoritme bepaalt welgevormdheid.

baka
Download Presentation

Taal en cognitie: Optimaliteitstheorie

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Taal en cognitie: Optimaliteitstheorie Henriëtte de Swart

  2. Taal en cognitie • Taalkunde theorie: representatie van impliciete kennis van de moedertaalspreker (competence) • Morfologie, Syntaxis: gericht op ‘harde’ symbolische regels, generatie • Algoritme bepaalt welgevormdheid. • Creativiteit, oneindige recursie.

  3. Taalvariatie • Taalvariatie: parameters. • Taalverwerving: universele grammatica is aangeboren, kind leert parameter setting van de moedertaal.

  4. Problemen • Parametersetting soms onvoldoende voor taalvariatie: interactie meerdere regels. • Harde regels hebben (vaak) uitzonderingen. • Stricte scheiding systeem (competence) en gebruik (performance): weinig inzicht in processing, pragmatiek, preferenties. • Modulaire structuur vs. parallel processing.

  5. Een alternatief • Optimaliteitstheorie: optimale oplossingen van strijdige regels in natuurlijke taal • Uitspraak van woorden (fonologie) • Zinsbouw (syntaxis) • Optimale interpretatie in contekst (semantiek)

  6. ‘Liever lui dan moe’ • Least Effort: Praten kost minder moeite als je een normale, makkelijke uitspraak van een klank kiest in een bepaalde positie. • Spreker

  7. Ontstemd • stemloos: t k f s ch p stemhebbend: d g v z g b • Stemhebbend is ‘speciaal’, ‘moeilijker’, eist actie van de stembanden • Stemloos is ‘normaal’, ‘makkelijker’, vereist geen actie van de stembanden • Ontstemd: Klanken zijn stemloos aan het einde van een woord.

  8. Getrouwheid • Getrouwheid: Een klankonderscheid moet behouden blijven in de uitspraak. • Bijvoorbeeld: Stemhebbende klanken behouden hun stem in de uitspraak. (Stemvast) • Hoorder

  9. Taalvariatie • Verschillen tussen talen ontstaan door verschillend ‘belang’ toegekend aan bepaalde regels. • Nederlands: Ontstemd >> Stemvast • Engels: Stemvast >> Ontstemd • Nederlands kiest op een onderdeel voor een makkelijke uitspraak. Engels kiest op dat punt voor een duidelijke uitspraak.

  10. Nederlands

  11. Engels

  12. Basisprincipes • OT beschouwt grammatica als relatie tussen input en output ( neuraal netwerk). • GEN: genereert mogelijke kandidaten voor gegeven input ( activatiepatronen). • Output: optimale kandidaat wint, alle andere kandidaten suboptimaal ( harmonische situatie netwerk). • Gelijktijdige evaluatie van alle regels.

  13. Patroonherkenning • Gezichtsherkenning • Muziek • Herkenning van handgeschreven letters

  14. Handgeschreven letters • Is dit een A of een H? • Vraag niet te beantwoorden zonder contekst

  15. Letters in contekst • Letters in contekst zijn niet ambigu

  16. Patroonherkenning = optimalisatieproces • Een waargenomen patroon wordt opgedeeld in samenstellende kenmerken • Kenmerken wijzen in de richting van bepaalde letters • Kenmerken blokkeren keuze voor een bepaalde letter • Neurale netwerken

  17. Regelgestuurde processen • (Logisch) redeneren • Taal

  18. Patronen versus regels • Optimalisatie in contekst versus Symbolische regels • Is er sprake van volledig gescheiden cognitieve processen? • OT: het verschil is niet zo groot als het lijkt!

  19. Prince en Smolensky (1993) • Taal wordt gestuurd door proces van optimalisatie • Er zijn wel regels, maar die zijn niet hard • Schending van taalregels mag om te voldoen aan een sterkere regel • Grammatica: verzameling potentieel strijdige taalregels. • Talen verschillen in ordening van regels

  20. Parallel met neurale netwerken • OT is geen directe modellering van taal in een neuraal netwerk • ‘harmonisch’ patroon van activatie van netwerk • gespiegeld in ‘harmonische’ uitkomst van combinatie van conflicterende regels.

  21. Optimalisatie van interpretatie • Zes sollicitanten werden uitgenodigd voor een gesprek. Drie werden afgewezen. • Drie welke? • Zes sollicitanten werden aangenomen Drie werden afgewezen. • Drie welke?

  22. Liever anaforisch • DOAP: Do not overlook anaphoric possibilities Mogelijkheden voor een anaforische interpretatie moet je gebruiken • Drie = sollicitanten, niet ‘anderen’

  23. Conflicterende regels • ANTECEDENTREGEL Kies als het antecedent van een incomplete NP de verzameling AB van de voorgaande zin • Zes sollicitanten werden uitgenodigd voor een gesprek. Drie werden afgewezen. • Drie = drie van de sollicitanten die werden uitgenodigd voor een gesprek

  24. Gezond verstandregel • Zes sollicitanten werden aangenomen. Drie werden afgewezen. • Drie  drie van de sollicitanten die werden aangenomen. • GEZOND VERSTANDREGEL Vermijd tegenstrijdigheden • Drie = drie andere sollicitanten

  25. Ordening

  26. Anafora resolutie • Als ik met een dokter praat, is de dokter het vaak met hem oneens. • Wie is hem? • Als ik met een dokter praat, is de dokter het vaak met zichzelf oneens. • Wie is zichzelf?

  27. hem versus zichzelf • Reflexieve en niet-reflexieve pronomina • PRINCIPE B Als twee argumenten van dezelfde semantische relatie niet zijn gemarkeerd als identiek, interpreteer ze dan als verschillend.

  28. Ordening

  29. Consekwenties Taalverwerving • Twee klassen constraints: • Markedness: vermijd structuur (‘liever lui dan moe’). b.v. ONTSTEMD • Faithfulness: respecteer input (‘getrouwheid) b.v. STEMVAST

  30. Verschil begrip/productie /trein/  trein /tijn/  tijn • Volwassenentaal faithfulness > markedness • Kindertaal markedness > faithfulness /trein/  tein /tijn/  tijn

  31. Reflexieven en pronomina • Productie: 100% goed (v.a.  3 jaar) • Begrip: reflexieven 100% goed (v.a.  3 jaar), pronomina coreferentie OK tot  6,6 jaar. Waarom? • Berti zag zichzelfi/*k. • Berti zag hem*i/k. (volwassentaal) • Berti zag hemi/k. (kindertaal)

  32. Bi-directionele OT • Hendriks & Spenader (2004): Interpretatieproces van volwassenen houdt rekening met mogelijke alternatieve vormen (= bi-directionaliteit). • kinderen optimaliseren productie en interpretatie eerst nog ‘apart’. • Coreferentie interpretatie: consekwentie van late verwerving van bi-directionaliteit.

  33. Twee constraints • Principe A: een reflexief moet ‘locaal’ worden gebonden. • Referentiële Economie: vermijd R-expressies >> vermijd pronomina >> vermijd reflexieven.

  34. Coreferentie betekenis • Voorkeur voor productie reflexief

  35. Niet co-referentie betekenis • Voorkeur voor productie pronomen

  36. Reflexieve vorm • Voorkeur voor co-referentie interpretatie

  37. Pronomen vorm • Geen voorkeur voor interpretatie!

  38. Bi-directioneel

  39. Verwerving • Kinderen beginnen met uni-directionele optimalisering. • Bi-directionele optimalisering is leerproces.

  40. Voorspelling • Voorspeld: contrasten in andere domeinen vorm/betekenis afweging. • B.v. Interpretatie van indefinieten in subject/object positie (de Hoop & Krämer 2004). • Interpretatie van implicaturen (Hendriks et al. 2005).

  41. Conflicten in Interpretatie NWO cognitie projectUtrecht, Groningen, Nijmegen

  42. Een goed verstaander.. • Bent u een goed verstaander? • Is de computer een goed verstaander? • Hoe wordt uw kind een goed verstaander? • 2006: tentoonstelling in Universiteitsmuseum.

More Related