1 / 14

Wetenschappelijk taalgebruik

Wetenschappelijk taalgebruik. Tips en enkele oefeningen. Titel en ondertitel. Titel bakent onderwerp af Ondertitel geeft onderzoeksvraag aan FOUT: Het scheenbeen: opbouw en onderdelen Filmgeschiedenis: paper GOED: Shinsplints: oorzaak en behandeling van scheenbeenblessures

keefer
Download Presentation

Wetenschappelijk taalgebruik

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Wetenschappelijk taalgebruik Tips en enkele oefeningen

  2. Titel en ondertitel • Titel bakent onderwerp af • Ondertitel geeft onderzoeksvraag aan • FOUT: Het scheenbeen: opbouw en onderdelen Filmgeschiedenis: paper • GOED: Shinsplints: oorzaak en behandeling van scheenbeenblessures Film noir in de seventies: de vrouw als femme fatale

  3. Tekstopbouw van klein naar groot • Zin • Drukt een gedachte uit • Begint met een hoofdletter, eindigt op een punt • Alinea • Vormt een redenering • Bestaat uit zinnen • Witregel ertussen of inspringen • Paragraaf • Vormt een betekenisgeheel (zie structuur) • Bestaat uit alinea’s • Witregel ertussen

  4. Structuur van eentekst • Inleiding • Teaser, reden om onderwerp te schrijven, interessanteactua of cijfergegevens • Herformuleren van de vraag die je onderzochthebt • Bijeenlangeretekstvermeld je hier ook de verdereopbouw • Kern • Hier geef je de verschillendeargumenten, logischgeordend!

  5. Structuur van eentekst • Besluit • Het directe antwoord op je vraagstelling • Eenbesluitmaggeennieuweelementenbevatten! • Moetapartkunnengelezenworden! • = zokernachtigmogelijk

  6. Versies • JE KAN NIET GENOEG KLADVERSIES HEBBEN! • SCHRIJVEN = HERSCHRIJVEN • Notities  schematisch antwoord  klad 1  klad 2  …  klad x  eindversie • Kritisch nalezen / kritisch laten nalezen • Schrijven is ook schrappen: vat bronnen samen, vat teksten samen, schrap wat geen meerwaarde biedt. • Herwerk tot een tekst in je eigen woorden

  7. Spinschema

  8. Signaalwoorden • Cruciaal • Essentieel • Onmisbaar • Expliciteren opbouw van de tekst • Bv. opsommingen (ten eerste, ten tweede, vervolgens, …) • Bv. tekststructuur (de conclusie luidt …, de term betekent, …) • Bv. logische verbanden (het gevolg was …, de oorzaken zijn …, …) • Eerste (of laatste) zin van een alinea bevat de essentie

  9. Strikt verboden • Persoonlijke stijl; de auteur en lezer zijn afwezig • Ik, wij, ons, me, je, jullie, … = NO NO!

  10. FOUT: Eerst vertel ik jullie wat film noir is, dan bespreek ik een bekende film, vervolgens lezen we het script van een film en dan zal je wel snappen wat de rol van de vrouw erin is. • GOED: Eerst komt een definitie van het genre, geïllustreerd met een klassieker. Dan volgt een analyse van het script om tot slot tot een beter begrip van de rol van de vrouw te komen.

  11. Te vermijden • Passiefzinnen (lang, verwarrend, onduidelijk) • FOUT: Het onderzoek werd uitgevoerd op twaalf proefpersonen door prof. Taeleman. • GOED: Twaalf proefpersonen namen deel aan het onderzoek van prof. Taeleman. • Men (niet specifiek, onduidelijk) • FOUT: Men vond de film de allerbeste oorlogsfilm van de jaren negentig. • GOED: De studenten van het college vonden de film de allerbeste oorlogsfilm van de jaren negentig. • Wat je niet kan specificeren, is te mijden!

  12. Citeren • Meerwaarde? • Duidelijk aangeven (cursief of inspringen) • Bronvermelding in voetnoot • Beperken per bladzijde • Nooitmeer dan 20% van hethelewerk!

  13. Voetnoten • Vanaf moment 1! • Termverklaring • Citaten • Bronaanduiding • VANAF MOMENT 1! • Hoe? Zie brochure, p. 12

  14. VEEL SUCCES!

More Related