520 likes | 809 Views
Chronische myeloide leukemie. Inleiding. Myeloproliferatieve ziekte (MPN) Translocatie chr 9 en chr 22 (Philadelphia chromosoom) bij 90% in 1960 aangetoond Breukpunt fusiegen BCR-ABL BCR: Breakpoint Cluster Region ABL: Abelson Beloop: Chronische fase Acceleratiefase Blastencrise.
E N D
Inleiding • Myeloproliferatieve ziekte (MPN) • Translocatie chr 9 en chr 22 (Philadelphia chromosoom) bij 90% in 1960 aangetoond • Breukpunt fusiegen BCR-ABL • BCR: Breakpoint Cluster Region • ABL: Abelson • Beloop: • Chronische fase • Acceleratiefase • Blastencrise
epidemiologie • Incidentie neemt toe met de leeftijd • 1-2 / 100.000 • 200 nieuwe patiënten per jaar in Nld • Meer mannen dan vrouwen • Meestal rond 50-60 jaar
Etiologie • Grotendeels onbekend • Soms tgv radioactieve straling • Lange arm chr 9 (ABL-proto-oncogen) gaat fusie aan met BCR-gen op chr 22 • Fusiegen BCR-ABL zit dus op chr22, hierdoor geactiveerd ABL tyrosine kinase
Pathofysiologie • Tgv BCR-ABL translocatie: • Onafhankelijkheid groeifactoren • Verminderde apoptose • Toegenomen proliferatie • Veranderd cytoskelet waardoor minder adhesie met omliggend stroma Er treedt wel uitrijping op
Klinische presentatie • Moeheid, gewichtsverlies, nachtzweten • Splenomegalie, jicht, verhoogde bloedingsneiging • Pancytopenie • Linksverschuiving in differentiatie • Laag AF, UZ verhoogd • Blastencrise: toename myelo/lymfoblasten
diagnostiek • WHO-performance • Volledig bloedbeeld, biochemie, urinezuur en LD • Miltgrootte in cm onder linker ribbenboog • Echo milt • Beenmerg: cytologie, histologie (fibrose?), cytogenetica, cryopreservatie, spijtserum • PCR op BCR-ABL voor breukpuntanalyse • HLA-typering, A, B, C, DR van patiënt + familie, indien patiënt ≤ 65 jr
Morfologie • Hypercellulariteit • Kleinere megakaryocyten • Alle myeloïde stadia • Geen dysplasie • Veel basofielen • Vaak duidelijke eosinofilie • Pseudo-Gaucher cellen (blauwige histiocyten) PB BM
Morfologiechronische fase Perifeer bloed: • Leukocytose, verhoogd aantal myelocyten • < 2% blasten • Basofilie, eosinofilie • Geen dysplasie • < 3% monocyten • Normale tot licht verhoogde trombocyten • Lichte anemie Beenmerg: • Hypercellulair • < 10% blasten • Kleine, hypolobulairemegakaryocyten • EP laag • Eosinofilie • Pseudo-Gaucher en sea blue histiocyten Promonocyten worden bij blasten gerekend
Morfologieacceleratie fase Perifeer bloed: • 10-19% blasten • > 20% basofielen • > 10 leukocyten • Tr > 100 of < 10000 Beenmerg: • 10-20% blasten • Dysplasie granulo- en megakaryopoiese Additionele cytogenetische afwijkingen
Morfologieblasten fase Perifeer bloed: • > 20% blasten Beenmerg: • > 20% blasten • 70% myeloid/ery/trombo • 30% lymfatisch Additionele cytogenetische afwijkingen Extra medullaire blasten proliferatie
immunologie • Vnl in acceleratie- en blastencrisis gebruikt • CML-CP: CD16 -, CD7+, CD34+, CD33+ • CML-AP: CD45+, CD13+, CD33+, CD22+ • CML-BC: • Myeloïd: CD33+, CD13+, CD11c+, CD36+, CD34+, CD117+, CD15+ • Lymphoïd: TdT+, CD19+, CD10+, minder CD20+
cytogenetica • t(9;22)(q34;q11.2) • +8, -7/del(7q), 12p afwijkingen • Chr 9: ABL-protooncogen • Chr 22: BCR • ABL gen: tyrosine kinase • BCR gen: tyrosine kinase ABL van chr. 9 gaat zitten op ABL van chr. 22
Moleculaire diagnostiek • BCR-ABL fusie eiwit
classificatie • Chronische fase • Acceleratiefase • Blastencrise
DiagnoseChronische fase • Extreme leukocytose van ANC in PB • < 10% blasten PB en BM • Veel basofiele, eosinofielen, trombocyten • BM hypercellulair (myeloïde reeks) • Cytogenetica: 95% t(9;22)(q34;q11), 5% variant • In 1% kan afwijking met PCR niet aangetoond worden, dan atypische CML (aparte myeloproliferatieve entiteit) • Splenomegalie Duurt meestal 4-5 jaar bij behandeling met IFN, Hydrea of Busulfan
DiagnoseAccelaratiefase • Toename leukocyten ondanks therapie • Toename splenomegalie • Toename myelofibrose • Klonale evolutie • Tr < 100 x 10e9/L, niet tgv therapie • Tr > 1000 x 10e9/L, minimaal 4 weken • Koorts tgv CML • PB: > 20% basofielen • PB en/of BM: 10-19% blasten Duurt ongeveer 6-9 maanden
DiagnoseBlastencrise • PB/BM: blasten > 20% • Extramedullaire blastenproliferatie • Grote locale foci van blasten, rest BM chronische fase
Prognostische factoren • Sokal-score (Exp (0.0116 x leeftijd + 0.034 x miltgrootte + 0.1880 x (trombocyten/700)2 + 0.0887 x blasten% - 1.0456) • Hoog risico: score > 1.2 (33%) snel in AF • Intermediair risico: score 0.8-1.2 (33%) • Laag risico: < 0.8 (33%) • Hasford-score (0.666 x leeftijd + 0.042 x miltgrootte + 1.0956 bij > 1500 trombocyten + 0.0584 x myeloblasten + 0.20399 bij basofielen > 3% + 0.0413 x eosinofielen) x 1000 • Hoog risico: score < 780 • Intermediaire risico: score 781 – 1480 • Laag risico: score > 1480 www.leukemia-net.org/content/leukemias/cml/cml-score
Nieuwe prognostische score • EUTOS-score: 7 x Basofielen + 4 x miltgrootte • Voorspelt complete cytogenetische respons na 18 maanden behandeling • Hoog risico: > 87 • Laag risico: < 87 Superieur aan Sokal- en Hasford-score
Therapiethyrosinekinaseremmers • Imatinib (fenylaminopyrimidines) • Kinaseremmer • Remt c-KIT en PDGFR en BCR-ABL • Optimale dosis 400 mg [IRIS-studie], hoge dosis niet meer, maar sneller MMR
Therapiethyrosinekinaseremmers • Nilotinib (aminopurimidinederivaat) • 25 x krachtiger dan Imatinib • Remt c-KIT en PDGFR en BCR-ABL • > 30% alsnog respons na resistentie Imatinib • Betere respons door Nilotinib [ENESTnd-studie] • Dasatinib (piperazinylderivaat) • remt ABL- en andere kinasen (SRC etc) • 325 x krachtiger dan Imatinib, minder specifiek • 66% alsnog respons na resistentie Imatinib • Snellere, diepere respons [Dasision-studie]
Therapie1e chronische fase • 1e keus studieverband • Imatinib 1 dd 400 mg (of andere TKI) Imatinib niet per se 1e keus bij laag risico • Nilotinib of Dasatinib bij intermediair of hoog risico Niet tegelijkertijd met voedsel innemen (kans op meer bijwerkingen)
Doelen behandeling • 3 mnd: CHR, minimaal MCyR (Ph+ < 65%) • 6 mnd: min PCyR (Ph+ < 35%) • 12 mnd: CCyR (Ph+ 0%) • 18 mnd: MMR
Therapieacceleratiefase/blastencrise • Dasatinib 1 dd 140 mg of • Nilotinib 2 dd 400 mg Gecombineerd met: chemotherapie (AML of ALL schema afh van immuunfenotypeblasten) • Allogene stamceltransplantatie (ook bij T315I-mutatie, falen tweedelijns TKI)
Bijwerkingen behandeling • Imatinib: periorbitaal oedeem, moeheid, misselijkheid, diarree, spierkrampen • Nilotinib: huiduitslag, jeuk, GI-klachten, meer lever/pancreasafwijkingen, QT-verlenging, hypofosfatemie • Dasatinib: veel vochtretentie, GI-klachten, anemie, trombopenie
Overige behandelingen Nog slechts zelden in gebruik: • IFN-alfa • Hydroxycarbamide • Busulfan • Radiotherapie
Cml en zwangerschap Imatinibhogere kans op: • Schedel- en buikwanddefecten • Meningoceles • Wervelafwijkingen • Malrotatiedarm • Hypospadie • Spontane abortus • Imatinib vervangen door IFN-alfa • Bij mannen niet noodzakelijk om te stoppen
Respons • Op 3,6,12 en 18 maanden • Verdeeld in: • Complete hematologische respons • Partiële hematologische respons • Cytogenetische respons • Majeure cytogenetische respons • Moleculaire respons • Falen therapie mn kans in eerste 2 jaar op progressie
ResponsComplete hematologische respons (chr) • Normalisatie hemoglobine • Normalisatie trombocyten < 450 x 10e9/L • Normalisatie leukocyten tot < 10 x 10e9/L • Normale differentiatie, geen immaturatie (< 1%) • < 5% basofielen • Verdwijnen klinische symptomen, geen palpabele milt
ResponsPartiële hematologische respons • Niet voldaan aan CHR • Leukocyten > 20 x 10e9/L
ResponsCytogenetische respons • Minimaal bepaald in 20 metafasen (convensioneel) of 200 metafasen/interfasen met FISH • Major: (part+compl) Phi-chromosomen < 35% • Compleet: Ph+-chromosomen = 0% • Partieel: Ph+-chromosomen 1%-35% • Minor: Ph+-chromosomen 36%-65% • Minimale: Ph+-chromosomen 66-95% • Afwezig: Ph+-chromosomen = 95-100%
ResponsMoleculaire respons • Getest door middel van kwantitatieve PCR met gevoeligheid > 1:100.000 • Compleet: negatieve PCR • Majeur: > 3 log reductie tov standaard • Partieel: > 1 log reductie • Afwezig: < 1 log reductie
ResponsFalen van therapie • Leukocyten > 20 x 10e9/L of • Progressie ziekte naar acceleratiefase of blastencrise • Imatinib resistentie: dalspiegel via VU MC
ResponsResistentie imatinib • BCR-ABL gen amplificatie • Verhoogde kinase activiteit • Multi Drug Resistentie (P-glycoporteïne overexpressie) • Mutaties ABL-kinase domein (mn in ATP binding site) P-loop • Cytogenetische evolutie: additionele chromosomale afwijkingen
ResponsMRD • Meting BCR-ABL mogelijk als MRD na stamceltransplantatie
Prognosehashford score Let op: dit was voor het Imatinib tijdperk, wel indicatie voor kans op transformatie
PrognoseNa behandeling • 5-jr OS na Imatinib: 90% [IRIS studie] • Na 18 mnd TKI remmer CCyR: OS 98% • 10-jr survival: • Laag risico 37% • Intermediair risico 16% • Hoog risico 0% • DFS na allo-SCT:50-80%
Resistentie • Vele mensen ontwikkelen resistentie tegen TKI • Zeer veel muaties, maar 15 vormen 85% van totaal
Follow-up • Controle 4 x per jaar • BB, diff, ANC, LF, NF • PB: BCR-ABL • Vanaf 2e jaar: jaarlijks BM cytogenetica en moleculaire diagnostiek
Stoppen behandeling • Alleen in studieverband (HOVON-51) • Rest voorlopig nog continueren
Studies • HOVON-51-studie, combinatietherapie cytarabine met verschillende doseringen Imatinib 5-jr OS 96%, PFS 92% • HOVON-78-studie, imatinib vs imatinib + ARA-C alleen voor acceleratie/blastencrise • DASISION-studie, fase III, Imatinib vs Dasatinib bij 1e lijn nieuwe CML-chron fase Dasatinib 100 mg betere MMR dan Imatinib 400 mg, goede tolerantie (Kantarjian NEJM 2010) • ENEST-studie, fase III, Nilotinib in 2 doseringen vs Imatinib bij Ph+ nieuwe CML-chron fase betere major mol respons bij Nilotinib, wel huidafwijkingen en hoofdpijn • IRIS-studie, Imatinib vs IFN/ARA-C 85% vs 35% MMR, Imatinib 400 mg superieu, tevens aanhoudende respons [O’Brien, NEJM 2003;348;994]