730 likes | 1.31k Views
Inleiding. KennistoetsOpbouw en functie nierHoe meten we de nierfunctie?Classificatie van nierschadeBehandeldoelen CNSHypertensie Risicofactoren hart- en vaatziekten Metabole complicaties nierinsuffici
E N D
1. Chronische Nierschade
dr. H.A.H. Kaasjager, nefroloog
Rijnstate ziekenhuis Arnhem
2. Inleiding Kennistoets
Opbouw en functie nier
Hoe meten we de nierfunctie?
Classificatie van nierschade
Behandeldoelen CNS
Hypertensie
Risicofactoren hart- en vaatziekten
Metabole complicaties nierinsufficintie
3. Kennistoets Bij sedimentafwijkingen met een normale eGFR is er nog geen sprake van nierschade
Patinten met protenurie altijd verwijzen naar de nefroloog
Metabole ontregeling bij een gestoorde nierfunctie betekent vooral een hyperglycemie
4. Een fysiologisch verlaagde nierfunctie heeft verder geen consequenties
Nierschade is ook een cardiovasculaire risicofactor
Het streven van vermindering van protenurie is < 1 gram
5. Bij protenurie is bloeddrukbehandeling het allerbelangrijkste, maakt niet uit hoe
Bij een klaring van < 45 ml/min kan een overvulling verwacht worden
Bij een klaring van < 60 ml/min altijd verwijzen naar de nefroloog
Preventie chronische nierschade is vooral cardiovasculaire preventie
8. Glomerulaire filtratiesnelheid Hoe meten we het?
Wat is normaal?
13. Calibratie
Oorspronkelijke MDRD formule gebruikt Jaffe methode, de gemodificeerde MDRD enzymatische bepalingsmethode
Beperking in het gebruik : ontwikkeld op basis van creatininebepaling gebruikt in het MDRD-lab
Door grote verschillen in creatininebepalingen in verschillende laboratoria is het noodzakelijk bij gebruik van MDRD-formule de creatininebepaling te kalibreren op de MDRD-creatbepaling
14. Effect van creatinine calibratie (VS)
15. Nierfunctie
Voor het schatten van de nierfunctie wordt geadviseerd de 4-variabelen MDRD formule te gebruiken
MDRD = GFR ml/min/1,73 m2
175 x (IDMS-creat x 0,0113)-1,154 x age-0,203 x (0,742 female) x 1,212 (black)
tamelijk nauwkeurige schatting voor GFR in het bereik van 15-60 ml/min
17. Hoe classificeer je nierschade? Indeling in stadia van nierschade
Op basis van sediment, albuminurie en nierfunctie (=GFR)
Voorgesteld door K/DOQI
20. GFR in gezonde populatie
21. Concluderend Leeftijd boven 65 jaar en een MDRD>45 ml/min hoeft geen aanwijzing te zijn van nierziekte
-> als fysiologisch beschouwen
22. Behandeldoelen CNS voorkomen van verdere achteruitgang nierfunctie
voorkomen van late complicaties:
cardiovasculaire morbiditeit en mortaliteit
dezelfde factoren spelen een rol
25. Symptomen CNS
26. Nierschade als cardiovasculaire risicofactor
27. Verhoogde cardiovasculaire mortaliteit dialysepatinten
29. Hypertensie: behandeldoel progressie NS tegengaan
cardiovasculair risico verminderen
streefwaarde RR ?130/80 mmHg bij protenurie < 0.5-1 gram/24-uur en ? 125/75 mmHg bij proteinurie >1 gram/24 uur
30. Indeling albuminurie
33. Hypertensie
Hoe behandelen?
niet farmacologisch Na+ beperking 5 gr zout/dag
overgewicht
voorkomen overmatig alcoholgebruik
meer bewegen
farmacologisch geactiveerd RAAS bij CNS
ACE en/of ARB centrale plaats
35. Hypertensie De initile daling van nierfunctie gaat daarna gepaard met minder snelle achteruitgang nierfunctie
Bij onvoldoende response combineren met thiazide
Progressie en protenurie: combinatie ACE + AII-antagonist?
36. Roken CNS en roken: stoppen!
zowel progressie nierinsufficintie als cardiovasculair risico
38. Overgewicht/adipositas
Adipositas: vergroot de kans op het ontwikkelen van CNS, ESRD en cardiovasculaire complicaties
Advies: afvallen
39. Hyperlipidemie Statines geven bij patienten met CNS dezelfde afname van het cardiovasculaire risico als bij niet-renale populaties
geen/zeer gering gunstig effect op beloop nierfunctie
CNS stadium 4-5 : statine
Gebleken is dat bij patinten met chronische nierschade cholesterolverlaging met een statine het cardiovasculaire risico ongeveer in dezelfde mate verlaagt als bij niet-renale populaties. De werkgroep adviseert derhalve om alle patinten met chronische nierschade stadium 3-5 en een hoog risico (zie pagina 12 en Tabel 4) te behandelen met een statine. Gebleken is dat bij patinten met chronische nierschade cholesterolverlaging met een statine het cardiovasculaire risico ongeveer in dezelfde mate verlaagt als bij niet-renale populaties. De werkgroep adviseert derhalve om alle patinten met chronische nierschade stadium 3-5 en een hoog risico (zie pagina 12 en Tabel 4) te behandelen met een statine.
40. Indicatie statine
41. Acetylsalicylzuur
Geen bewijs voor
Niet vaker grote bloedingscomplicatie
42. Voorkom additionele nierschade
ondervulling/dehydratie voorkomen
nefrotoxische medicamenten
in stadium 3-5 CNS specifieke maatregelen bij gebruik van rntgencontrastmiddelen
43. Anemie Normochroom, normocytair, laag reticulocyten aantal
Bij klaring < 45 mL/min
Oorzaken:
verminderde productie van erythropoietine
gastro-intestinaal bloedverlies
verkorte levensduur van erythrocyten
Behandeling:
erythropoietine sc en ijzerpreparaten
44. Renale anemie Bij CNS en renale anemie moet een serum Hb 6.8-7.4 mmol/L worden nagestreefd
Zorgdragen voor goede ijzersuppletie
transferrinesaturatie > 0.2
ferritine 100-500 ug/l
45. Calciumfosfaathuishouding PTH stijging 60 ml/min
verminderde uitscheiding fosfaat 30 ml/min
Renale botziekte en sterke toename cardiovasculair risico vanaf stadium 3
Bij dialysepatinten met hoog fosfaat en PTH toegenomen mortaliteit; toename calcificaties coronairen
48. Calciumfosfaathuishouding
Doel: Ca en P binnen normaalwaarden, PTH streefwaarde afhankelijk van stadium
stadium 3 <7.7, stadium 4 7,7-12
50. Theorie vertaald naar de praktijk
52. Risicogroepen voor CNS Risicogroepen:
Hypertensie
DM
HVZ
Bekende nierziekte/andere nieraandoening
Systeemziekten zoals bv SLE
53. Definitie CNS Stadium 1 >3 maanden persisterend microalbuminurie of afwijkingen urinesediment met een klaring>90 ml/min
Stadium 2 zie boven en een verminderde klaring 60-89 ml/min
Stadium 3 30-59 ml/min
Stadium 4 15-29 ml/min
Stadium 5 < 15 ml/min preterminale nierinsufficientie
nog geen dialyse
54. Diagnostiek CNS Albuminurie
Uitsluiten andere oorzaken (menstruatie, koorts, uwi)
Aanwijzingen voor nierziekte?
recidiverende pyelonefritis, anti-reflux operaties, nefrectomie, autoimmuunziekte, familieanamnese (Alport, cystenieren)
Advies:
Positieve uitslag teststrook
?volgt altijd een laboratoriumbepaling van de albumineconcentratie of albumine/creatinine-ratio
Wanneer bij jaarlijkse controle DM2 of hypertensie micro-albuminurie
? bevestigen door een tweede bepaling binnen enkele maanden
55. Taken huisarts Diagnostiek door de huisarts bij:
Patinten met albuminurie of verminderde nierfunctie (bij toeval gevonden)
Patinten met een verhoogd risico op CNS
DM2
Hypertensie
Atherosclerose
56. Taken huisarts
Micro-albuminurie zonder verminderde eGFR
vrijwel altijd eerste lijn behandelen
> 65 jaar eGFR 45-60 ml/min
fysiologisch verminderde nierfunctie
kunnen in eerste lijn vervolgd worden
< 65 jaar eGFR 45-60 ml/min en > 65 jaar eGFR 30- 45 ml/min
vaak gezamenlijke behandeling mogelijk
57. Internist/nefroloog Protenurie, ongeacht eGFR
< 65 jaar en eGFR < 45 ml/min
> 65 jaar en eGFR < 30 ml/min
vermoeden onderliggende nierziekte
snelle progressie nierfunctiestoornis
>3-5 ml/min/jaar
< 65 jaar eGFR 45-60 ml/min en > 65 jaar eGFR 30-45 ml/min
overweeg gezamenlijke behandeling
Indien onvoldoende behandeling mogelijk
62. Kennistoets Bij sedimentafwijkingen met een normale eGFR is er nog geen sprake van nierschade
Patinten met protenurie altijd verwijzen naar de nefroloog
Metabole ontregeling bij een gestoorde nierfunctie betekent vooral een hyperglycemie
63. Een fysiologisch verlaagde nierfunctie heeft verder geen consequenties
Nierschade is ook een cardiovasculaire risicofactor
Het streven van vermindering van protenurie is < 1 gram
64. Bij protenurie is bloeddrukbehandeling het allerbelangrijkste, maakt niet uit hoe
Bij een klaring van < 45 ml/min kan een overvulling verwacht worden
Bij een klaring van < 60 ml/min altijd verwijzen naar de nefroloog
Preventie chronische nierschade is vooral cardiovasculaire preventie
65. casuistiek
66. 58-jarige vrouw met hypertensie. eGFR 48 ml/min. Wat zijn uw volgende stappen?
82-jarige vrouw heeft een eGFR van 48 ml/min. Wat zijn uw volgende stappen?
48-jarige vrouw met hypertensie heeft een alb/creat ratio van 45 mg/mmol. Wat zijn uw volgende stappen?
48-jarige man heeft sedimentafwijkingen. Wat zijn uw volgende stappen?
62-jarige man heeft een alb/creat ratio 15 mg/mmol. Wat zijn uw volgende stappen?
67. 62-jarige man heeft hypertensie, waarvoor ACEi. eGFR is > 60 ml/min en alb/creat ratio > 25 mg/mmol. Wat zijn uw volgende stappen?
65-jarige man met een eGFR van 52 ml/min. Hoe bepaalt u de metabole ontregeling?
28-jarige vrouw met > 20 erys in de urine. Wat zijn uw volgende stappen?
68-jarige man met een eGFR van 28 ml/min en dyspnoe. Wat zijn uw volgende stappen?
68. Prevention and Treatment viewed as mutually exclusive activities. (From Wilson T. Ziggy cartoo. Universal Press Syndicate, 1986Prevention and Treatment viewed as mutually exclusive activities. (From Wilson T. Ziggy cartoo. Universal Press Syndicate, 1986