1 / 17

Samenvatting hoofdstuk 1

Samenvatting hoofdstuk 1. Wat moet je leren voor het PW: Teksten in werkboek Opgaven werkboek Mijn lessen (zie www.leraareconomie.nl Rekentrainer!. Soorten inkomsten: Inkomsten zonder tegenprestatie: geld dat je krijgt waar je niks voor hoeft te doen (bijvoorbeeld zakgeld)

corine
Download Presentation

Samenvatting hoofdstuk 1

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Samenvatting hoofdstuk 1 Wat moet je leren voor het PW: Teksten in werkboek Opgaven werkboek Mijn lessen (zie www.leraareconomie.nl Rekentrainer!

  2. Soorten inkomsten: • Inkomsten zonder tegenprestatie: geld dat je krijgt waar je niks voor hoeft te doen (bijvoorbeeld zakgeld) • Inkomsten met tegenprestatie: geld kan je krijgt waar je wel iets voor moet doen (bijvoorbeeld loon van een bijbaan) Andere manier om inkomsten te verdelen: • Niet-vrij besteedbare inkomsten (kleedgeld, reisgeld) • Vrij besteedbare inkomsten (bijvoorbeeld zakgeld, loon) Inkomen in natura: Alles wat je krijgt en geen geld is.

  3. Tabel Een verzameling gegevens in rijen en kolommen Aantal verkochte ijsjes in 2008 De titel Een rij Een rij Een rij Ko l om Ko l om Ko l om Ko l om Ko l om Ko l om Ko l om Ko l om Ko l om Ko l om Ko l om Ko l om MND= Maand GR= grote ijsjes NOR= normale ijsjes KL= kleine ijsjes Een titel één kolom of meerdere kolommen (van boven naar beneden) één rij of meerdere rijen (van links naar rechts) Een tabel heeft altijd:

  4. Wat bepaalt hoeveel je gaat verdienen? (paragraaf 6) Hoelang je voor iets geleerd hebt. Hoe goed je in iets bent (talent). Hoe zwaar een bepaald beroep is (stress, gevaarlijk, saai, vies, enz.)

  5. Hoe ontstaan inkomensverschillen? • Verschillen in de beloning van werk. Een advocaat verdient meer dan een schoonmaken. • Verschillen in bezittingen. Als je veel bezit kun je daarmee veel verdienen (zoals rente, huur, pacht)

  6. Rekenen met weken en maanden

  7. Een maand heeft geen 4 weken!!!! • Een jaar heeft: • 12 maanden • 4 kwartalen • 52 weken • 365 dagen

  8. STAP 1: Omrekenen doe je altijd via het jaarbedrag!

  9. STAP 1: Omrekenen doe je altijd via het jaarbedrag! STAP 2: Als je het jaarbedrag weet, kun je dit uitrekenen: Per kwartaal = per jaar/ 4 Per maand =per jaar/ 12 Per week = per jaar/ 52 Per dag = per jaar/ 365

  10. Omrekenen doe je altijd via het jaarbedrag! 1) Je verdient 100 euro per maand, hoeveel is dit per dag? Dus: 100 euro x 12 maanden = 1200 per jaar. Er zitten 365 dagen in een jaar. Dus: 1200 euro / 365 dagen = € 3, 29 per dag 2) Je verdient 200 euro per kwartaal, hoeveel is dit per week? Een kwartaal heeft 3 maanden. Dus er zijn 4 kwartalen in het jaar! Dus: 200 euro x 4 kwartalen = € 800 Dus: 800 euro / 52 weken = €15,38 per maand

  11. Rentepercentages

  12. Rente = prijs van geld

  13. Nu jullie: €30.000 = 100% 1%= €30.000/ 100 = €300 6%= €300 * 6 = €1800 Dus Pietje betaalt €1800 rente per jaar Pietje leent €30.000 bij de bank. Hij moet 6% rente per jaar betalen. Hoeveel moet Pietje per jaar aan rente betalen?

  14. Andere regels bij economie Geldbedragen ronden wij af op centen. Bijvoorbeeld €2,99 -> dus twee decimalen. Andere aantallen rond je af op één decimaal. Tenzij anders wordt gevraagd. Geef altijd aan wat iets is, bijvoorbeeld: aantal auto’s, aantal ijsjes, aantal personen. Bij geld zet je er altijd een €-teken voor.

  15. Decimalen 1 decimaal = 1,5 dus 1 cijfer achter de komma.. 2 decimalen = 1,52 dus 2 cijfers achter de komma. 3 decimalen = 1,524 dus 3 cijfers achter de komma.

  16. Afronden van bedragen De cijfers 5,6,7,8 en 9 worden naar boven afgerond De cijfers 1,2,3,4 worden naar beneden afgerond. 11,4 wordt bij afronden op heel bedrag 11 11,5 wordt bij afronden op heel bedrag12 10,77 wordt bij afronden op één decimaal 10,8 20,348 wordt bij afronden op twee decimalen 20,35 31,3469 wordt bij afronden op drie decimalen 31,347

More Related