1 / 32

Beter geografisch denken door reflectie

Beter geografisch denken door reflectie. Dr. Leon Vankan Radbouduniversiteit Nijmegen. Leren en reflectie. Leren is een actief en zelf gestuurd proces waarbij lerenden nieuwe kennis en vaardigheden construeren.

Download Presentation

Beter geografisch denken door reflectie

An Image/Link below is provided (as is) to download presentation Download Policy: Content on the Website is provided to you AS IS for your information and personal use and may not be sold / licensed / shared on other websites without getting consent from its author. Content is provided to you AS IS for your information and personal use only. Download presentation by click this link. While downloading, if for some reason you are not able to download a presentation, the publisher may have deleted the file from their server. During download, if you can't get a presentation, the file might be deleted by the publisher.

E N D

Presentation Transcript


  1. Beter geografisch denken door reflectie Dr. Leon Vankan Radbouduniversiteit Nijmegen

  2. Leren en reflectie • Leren is een actief en zelf gestuurd proces waarbij lerenden nieuwe kennis en vaardigheden construeren. • Leren is een situatie gebonden proces waarbij kennis mede door de situatie betekenis krijgt. • Leren is een sociaal en emotioneel proces. • Onze kennis van de wereld is beperkt, voorlopig en tegenstrijdig en juist dat zet aan het denken.

  3. Ervaringen met reflectie • Waar reflecteer je op? • Hoe reflecteer je • Wanneer is reflectie moeilijk ?

  4. Het doel van reflectie • Voorkennis activeren en articuleren • Bewust worden van leerproces en aanpak • Ontwikkelen van leerstrategieën • Zelfregulerend leren - in groepen

  5. Opdracht: ontwerp waddendam • Om het toerisme naar Ameland te bevorderen en beter te reguleren wil men een dam aanleggen naar het vaste land • Waar moet die dam precies komen zodat die zomin mogelijk schade aanricht in het Waddengebied? • Teken ten slotte per groepje de dam op de opdrachtkaart en schrijf er een geografische verantwoording bij

  6. Voorkennis activeren • Ameland …

  7. Ameland

  8. Geografische werkwijzen gebruiken • Wat is Ameland, waar ligt Ameland? • Tot welk groter gebied hoort Ameland? • Wat zijn de economische en ecologische aspecten van het plan? • Hoe beïnvloeden die elkaar? • Wat zijn algemene en bijzondere kenmerken van Ameland?

  9. Reflectie op werkwijzen • Welke werkwijzen heb je gebruikt? • Lokaliseren • Vergelijken • Relaties leggen • Schaal wisselen • Dimensie veranderen • Deduceren induceren

  10. Reflecteren op voorkennis activeren • Beschrijf leertaken en denkprocessen • Vergelijk dit met categorieën uit onderzoek geografische vragen, werkwijzen, benaderingen • Selecteer verbeteringen uit deze categorieën • Geef gedetailleerde voorstellen voor verbetering van denkprocessen • ‘Performance Probe Technique’ uit Finding how to improve the Job, in K. Carlisle, (1986) Analyzing Jobs and Tasks

  11. Waddenzee

  12. Waarmoet de dam komen?mogelijke oplossingen • De dam …

  13. Mogelijke oplossingen • De dam moet zo kort mogelijk zijn, zodat de Waddenzee zo min mogelijk wordt aangetast • De dam moet aansluiten op bestaande wegen, zodat er geen extra wegen door natuurgebieden worden aangelegd • De dam mag de getijstromen niet veranderen want dat kan dijken bedreigen

  14. Probleem oplossing • Wat is het probleem? • Wat is een mogelijke oplossing? • Wat moet je daarvoor weten?

  15. Wat moeten we eerst weten? • 1. • 2.

  16. Wat we moeten weten • Zijn er eilanden met een dam? • Waar liggen die eilanden? • Waar liggen de dammen precies? • Waar heeft die ligging mee te maken? • Hoe lopen de (getijden)stromen? • Waar zijn geen stroomgeulen? • Waarom zijn daar geen stroomgeulen?

  17. Geografische vragen stellen • Wat is dat? (waddeneiland) • Waar is dat? (wad, stroomgeul, dam) • Waarom is dat daar (niet)? (stroomgeul)

  18. Zeestromen

  19. Waddeneilanden…

  20. Dammen in het wad

  21. Vergelijken • Observatie: wat valt je op aan de eilanden met dammen in het Waddengebied? • Categoriseren: welk kenmerk hebben de dammen gemeenschappelijk? • Definiëren: om welk begrip gaat het? • Beoordelen: waardoor voldoen die dammen aan het criterium van de opdracht? • Generalisering: waar moet de dam liggen?

  22. Wantij • Het wantij is de plaats waar de vloedstromen van de beide zeegaten aan weerszijden van een eiland elkaar ontmoeten. Hier is de vloedstroom het zwakst en bezinkt het meeste slib. Er is op de plek wel eb en vloedbeweging, maar nauwelijks stroming, met als gevolg dat het wantij de meest ondiepe zone is. • Bij Terschelling, Ameland en Schiermonnikoog loopt het wantij van de vaste wal naar het eiland, maar de wantijen van Vlieland en Texel lopen in elkaar over. Daarom kun je van Terschelling, Ameland en Schiermonnikoog naar de vaste wal lopen. • Niet alleen het wandelen van de eilanden heeft invloed op de locatie van het wantij. Het verzanden van een zeegat door het wegvallen van zijn vloedberging kan invloed hebben.

  23. Het plangebied

  24. Ontwerp met toelichting • Schets de ligging van de dam • Geef een toelichting op het gekozen tracé

  25. Naar een betere procedure • Bepaal het vraagtype: Waar kan dat? • Bepaal het probleemtype: zoeken van een tracé • Bepaal de criteria: Waar moet het tracé aan voldoen? • Waar is het tracé niet gewenst? – zeefanalyse - • Waar zou het tracé wel mogelijk zijn? • Welk deelgebied is het geschiktste? - kwaliteitsanalyse -

  26. Reflectie op antwoorden • Wat was je voorlopig antwoord? • Welke informatie heb je gezocht? • Wat was je definitieve antwoord?

  27. Reflecteren op het product • Identificeer alternatieve oplossingen van leertaken • Selecteer criteria voor oplossingen: geografisch gehalte, abstractieniveau, complexiteit • Ontwikkel een beoordelingsschaal: niveaus van antwoorden • Orden alternatieve oplossingen op de beoordelingsschaal

  28. Naar een beter antwoord • Ongestructureerd antwoord een antwoord op een niet-geografische vraag • Eenvoudig antwoord een antwoord zonder criterium of argumentatie • Meervoudig antwoord een antwoord met criterium en argumentatie • Uitvoerig en samenhangend antwoord een antwoord met geografische vragen en meer dan één beargumenteerd antwoord • Abstract en complex antwoord een antwoord met abstracte geografische vragen, meerdere beargumenteerde antwoorden en meer dan één interpretatie van opdracht of materiaal

  29. Voorbeeldantwoorden • Ongestructureerd: de kortste weg • Eenvoudig: over de wadlooproute • Meervoudig: over het wantij omdat daar geen stroming is • Uitvoerig en samenhangend: op het wantij staat geen stroming, daarom zijn er geen stroomgeulen en een dam kan daar de stroming niet aantasten • Abstract en complex: een dam kan worden aangelegd daar waar de lijn loopt die Ameland met de kust verbindt zonder een stroomgeul te snijden. Het beste tracé ligt daar waar de afstand tot de westelijke stroomgeulen zo groot is dat de stroming de dam niet bedreigt.

  30. Amelanderdam • Van 1871 tot 1872 werd bij het wantij een dam gebouwd tussen Ameland en het vasteland door een maatschappij voor landaanwinning van de Friese eilanden. Door aanslibbing wilde men landbouwgrond creëren. De provincie Friesland en het Nederlandse Rijk betaalden ieder 200.000 gulden. • Het was geen succes: de dam bleek niet stormbestendig en in 1882 na zware stormen in de winter 1881/1882 werd besloten de reparatiewerkzaamheden te stoppen. • De dam is met eb nog steeds deels te zien. De veerdam bij Holwerd is de aanzet van deze dam

  31. Vergelijken: verschillen en overeenkomsten Relaties leggen: interne en externe verbanden Lokaliseren: geografisch indelen en toedelen Veranderen van ruimtelijke schaal: van dichtbij en veraf bekijken Dimensies onderscheiden: analyse vanuit meer perspectieven Deductie en inductie: algemene en bijzondere verbinden Wat is het? geografische begrippen Hoe kun je het verklaren? Samenhangen Bij welk gebied hoort het? (Deel) Gebieden Wat zien we in overzicht en in detail? Structuur en detail Welke aspecten zijn er? Natuur, economie, cultuur, politiek Wat verwacht je en wat zie je? Regels en unieke gevallen Geografische leerstrategieënWerkwijzen en vragen

  32. Leren denken met aardrijkskunde • 1. open opgaven met zelden één goed antwoord • 2. structureren van informatie, probleemoplossing • 3. alle voorkennis is nodig • 4. samenwerken in groepen • 5. leerlingen moeten zelfstandig werken • 6. leraar helpt met toepassing en transfer • 7. leraar kan de leeruitkomst niet voorspellen • 8. reflectie op het product en het proces • 9. evaluatie is vooral diagnostisch en formatief • 10 de leraar als expert - model

More Related